zaterdag 8 november 2014

Kokichi Tsuburaya, falen is geen optie

De Olympische spelen van 1964 zijn aan Japan toegewezen. De fanatieke cultuur verlangt en eist in sommige gevallen topprestaties van de atleten. De media doen hier ook volop aan mee.

Het zijn de Spelen van Dawn Fraser, Peter Snell en Larissa Latynina, maar ook de Spelen van Anton Geesink en Abebe Bikila, die als eerste mens zijn Olympische marathontitel probeert te prolongeren.


Historische  Marathon 

Tokio, 21 oktober 1964, de dag van de marathon; deelnemers uit 35 landen strijden om de zege. De Ethiopiër Bikila loopt -  in tegenstelling tot de spelen van Rome-  nu niet op blote voeten, maar wel met naar een wereldrecord: een ongekende 2 uur 12.11 sec. (en een verbetering van het oude record van Heatley met 1.43 minuut).

Tsuburaya, nu nog 2e
Het Japanse publiek in het Olympisch stadion, dat helemaal gevuld is met 70.000 toeschouwers is uitzinnig, maar reageert nog heftiger als ze zien dat één van hun helden, Kokichi Tsuburaya, als tweede loper het stadion binnenkomt.  Tsuburaya, wordt echter op de hielen gezeten door de Brit Basil Heatley. Slechts tien meter is het gat tussen zilver en brons. 

Tsuburay finisht als 3e
Het publiek barst los en probeert de landgenoot naar het zilver te schreeuwen. Kokichi is echter aan het einde van zijn krachten en kan de aanval van zijn tegenstander niet beantwoorden, als hij in de laatste 200 meter wordt voorbijgelopen. Het publiek scandeert luidkeels "Nippon! Nippon!" ("Japan, Japan"). 

Tsuburaya kijkt mistroostig als hij gewikkeld in een deken naar het podium gaat, terwijl hij paradoxaal genoeg door de supporters aanbeden wordt als een god: het is de eerste keer in 28 jaar dat een Japanner er in slaagt om een medaille in de atletiek te behalen.

Het begin van het einde

Op het moment van de triomf begint de tragedie. Tsuburaya wordt ingelijfd bij  de Japanse strijdkrachten en moet leven onder strikte militaire controle. Hij moet afstand nemen van zijn vriendin en totale toewijding  in de training tonen om te winnen op de volgende Spelen van  Mexico, in 1968.  Kokichi gehoorzaamt blindelings. De Japanse ziel zal een hogere orde niet tegenspreken. Onomkeerbare gehoorzaamheid. Alleen coaching en training is het devies. En uit de buurt van zijn vriendin blijven.

Nadat hij in 1967 diverse klachten en ziektes oploopt brengt hij drie maanden door in het ziekenhuis. Als hij wordt ontslagen, en  zijn lichaam niet goed reageert op  inspanningen beseft hij dat winnen in Mexico een utopie is. De utopie wordt een nachtmerrie. Het vertrouwen van zijn superieuren en het Japanse volk kan hij niet beantwoorden.
Kenji Kimihara, een bevriende collega marathonloper, beschreef een van hun laatste gesprekken, waarin de wanhoop van van de door schuld geplaagde loper doorklinkt:   'Ik beging een onvergeefbare blunder voor de ogen van het Japanse volk. Ik moet hen mijn verontschuldigingen aanbieden en de nationale vlag hooghouden in Mexico.'

De dood of de gladiolen


Na ruim 3 jaar training wordt Tsuburaya dood aangetroffen. Harakiri: zijn halsslagader met een scheermes doorgesneden, zijn bronzen medaille in zijn hand.
Men vindt een briefje met de woorden: “Ik kan niet meer lopen”. Een andere versie luidt: “”Ik ben te moe om verder te lopen”. Hij is een slachtoffer van een systeem dat eindeloos inzet op het winnen van een gouden medaille en een land waar de zelfmoord cultuur is verankerd.
Hij werd 27 jaar.



donderdag 21 augustus 2014

Tinus Osendarp: "Snelste blanke sprinter" maakte verkeerde keuze

Fanny Blankers-Koen is bij de meeste sportliefhebbers een bekende naam. Na het dubbele goud van Dafne Schippers op het EK van 2014 komen de herinneringen aan de vliegende huisvrouw en haar vier gouden medailles bij veel mensen makkelijk naar boven. Tinus Osendarp is een naam die niet of nauwelijks meer bekendheid geniet.

De man die door Adolf Hitler persoonlijk als "snelste blanke" werd geafficheerd won voor Nederland
tijdens de Spelen van 1936 (Berlijn) twee bronzen medailles. Achter de ongenaakbare Jesse Owens werd Osendarp op zowel de 100 als 200 meter sprint derde. In de jaren daarna maakte de Nederlander de keus om -net als de rest van het gezin - voor de NSB te kiezen. Hij was geen passief lid, maar werd zelfs actief als SD'er in het beruchte Commando Leemhuis. Tien van de door hem opgepakte verzetsmensen stierven tijdens hun gevangenschap. Na zijn dood werd ook vastgesteld dat Osendarp lid was van de Germaanse S.S.

`Ik mag fout geweest zijn, in hun ogen, in uw ogen, maar daar ben ik voor gestraft, en zwaar ook. Mijnheer, eigenlijk was ik niet meer dan een klein mannetje, dat toevallig een bekende Nederlander werd door de sport. En natuurlijk heb ik spijt, maar spijt komt altijd te laat.'

Het is 1999, en de woorden komen uit de mond van een breekbare oude ex-sprinter, die zijn laatste jaren slijt in een sobere Heerlense bejaardenflat.


Talentvolle ex-voetballer breekt door


Als voetballer speelde Martinus Osendarp, die in 1916 in Delft het levenslicht zag, bij het destijds vermaarde VUC aan de Schenkkade in Den Haag. Hij was een snelle rechtsbuiten: `Ik moest voorin altijd wachten totdat mijn medespelers er ook waren.' Een Duitse trainer bracht hem in contact met de atletiek.

Nooit had hij een 100 meter gelopen, maar hij kwalificeerde zich moeiteloos voor de NK. `Ik deed voor de grap mee, dacht nooit de series te overleven. Startblokken had je niet, je groef bij de start met een schepje een putje in de sintelbaan.' Osendarp werd derde, in 10,7. Per trein, derde klas, vertrok de Nederlandse equipe in 1934 naar de eerste EK, die van Turijn. Osendarp werd vijfde op de 100 meter en derde op de 200 meter.

Hoogtepunt tijdens Spelen

Het hoogtepunt volgde in 1936 tijdens de Olympische Spelen van Berlijn, die tevens als wereldkampioenschappen golden. Tweemaal brons op de 100 en 200 meter was zijn buit. En het is dat hij zijn stokje liet vallen na een botsing met een Duitser, anders had de estafetteploeg ook nog zilver gepakt, achter de superieure Jesse Owens. `Owens was zo veelzijdig, hij sprong al 8.12 ver, en dat in die dagen! Hij is de grootste atleet van de 20ste eeuw.'  Tanden knarsend had Adolf Hitler het aangezien. De "Fuhrer" had graag gezien dat Osendarp had gewonnen. Het zou wederom voor een propagandastunt voor het Arische ras hebben gezorgd.

Met zijn twee medailles was de Zuid-Hollander op slag een beroemd man. De KLM medewerker werd door Albert Plesman, met een Fokker-36 in Berlijn afgehaald. `Op Schiphol werd ik toegesproken, daarna gingen we naar Den Haag, naar de atletiekclub, waar ik weer werd toegesproken. Vervolgens reden we per rijtuig naar Rijswijk, waar ik woonde.'

Zijn beste jaren waren 1936, 1937 en 1938. Hij bereikte persoonlijke records die tientallen jaren onaangetast bleven: 10,4 op de 100, 21,1 op de 200 meter, hand geklokt. Een ander hoogtepunt: in 1938 veroverde hij in Parijs tijdens de tweede EK op beide sprintnummers gouden medailles.

Twee jaar later brak de oorlog ook uit in Nederland en nam Osendarp de verkeerde afslag, een keuze waarvoor hij na 1945 zwaar gestraft werd. Hij was `een verachtelijke SD'er', oordeelde Adriaan Venema in 1990 hard in zijn boek Osendarp. 

Na de oorlog

De man die in de oorlog nog volop gesport had (kijk hier naar zijn laatste kampioenschap in 1944), werd in 1945 gearresteerd en kreeg 12 jaar gevangenschap, maar mocht in 1950 betaald gaan werken in de mijn Emma in Limburg. In die provincie is hij nadien altijd blijven wonen. Hij raakte in de vergetelheid en was niet rouwig om zijn sociaal isolement.

Na 1958 wordt de mijnwerker trainer bij Achilles Top in Kerkrade. Dat heeft hij jaren gedaan, totdat het gestel het laat afweten. `Ik kan geen lange avond meer op een baan staan, dat is te zwaar', vertelt de oude man in 1999. Drie jaar, nadat de "foute" snelle sprinter voorgoed de atletiekbaan heeft verlaten overlijdt hij na een leven vol glorie en schaamte.

Bronnen: NPO, Wikipedia en de Volkskrant

woensdag 5 februari 2014

De mysterieuze krachten van Annie Borckink

De Winterspelen van 1980 in Lake Placid zijn in volle gang. Het zijn de Spelen van Eric Heiden, Ingemar Stenmark en het Amerikaanse collegeteam ijshockeyteam, dat verrassend goud wint.

Nederland hoopt op schaatssucces. De 1500 meter voor vrouwen is gestart, als ik met mijn ouders en broertjes aan de televisie gekluisterd zit.
Petroesjeva
Natalja Petroesjeva uit de Sovjet-unie is de grote favoriet. De wereldkampioene van dat jaar heeft al goud gewonnen op de 1000 meter en lijkt in vorm. Ook Beth Heiden ("de zus van") en de piepjonge Ria Visser worden kansen op de titel toebedeeld. Die mening is de KNSB "weg met dat zootje" en dagblad Trouw. ("De Nederlandse ploeg heeft evenveel in Lake Placid te zoeken als penguïns in het Amazonegebied") niet toegedaan.

Stroeve start richting Spelen

De Friese Sijtje van der Lende, drievoudig nationaal kampioene all-round is lang mijn favoriete, maar lijkt niet de juiste vorm te pakken te hebben.
Een boerendochter uit de Achterhoek doet ook mee: Annie Borckink, telg uit een gezin van 10 kinderen is gevormd door het zware no-nonsens boerderijleven. De Eibergse wordt door sommigen beschouwd als het "lelijke eendje" in de ploeg. Opportunistisch en wispelturig kies ik partij voor de underdog, al ben ik supporter van elke Nederlandse deelnemer. Op dat moment heb ik totaal geen weet van onderlinge spanning of rivaliteit in de Nederlandse ploeg. En ik ben niet de enige. 

In het weinig luxueuze onderkomen in het olympisch dorp zijn de mannen gescheiden van de vrouwen. Een nog onervaren Coach Ab Krook mag zijn pupillen niet bezoeken. De deelnemers verblijven in een complex dat na de Spelen zal fungeren als gevangenis. De dames slapen in kleine kamers met stapelbedden. Ria Visser deelt de kamer met Haitske Pijlman, Annie Slaapt bij Sijtje.

Er is onderling rivaliteit en jaloezie. "Het klikt niet" zou Ria Visser later vertellen. De twee kampen kibbelen over schaatspakken en telefoonrekeningen. Zowel Visser als Borckink voelen zich niet prettig in Lake Placid. De ploeg trekt weinig met elkaar op en er is spanning bij de dames.

Petroesjeva en Heiden zetten in de sneeuw geen indrukwekkende tijden neer. Ook van der Lende kan met een 16e plaats geen potten breken. Ria Visser doet dat wel:  Ze zit in een flow en zet met 2.12.35 een uitstekende tijd neer. De Oost-Duitse Sabine Becker bijt zich net stuk op de tijd van de Nederlandse en komt 3 honderdste te kort. Nederland, inclusief commentator Mart Smeets ontploft en telt de gouden medaille al.

Race van haar leven

In de laatste rit moet Annie rijden. Borckink heeft tot dan toe zelden wat gewonnen (In Vancouver 1976 eindigde ze viermaal niet bij de beste 10) en behoort niet eens tot de dark horses, al fantaseer ik dat ze misschien brons kan pakken.Wat weinigen nog schijnen te herinneren is dat Annie een maand tevoren het Nederlands record (haar eerste) heeft aangescherpt.
Terwijl haar opening zoals gebruikelijk langzaam is, komt ze op volle toeren. Ze heeft niet de mooie techniek van Sijtje of de souplesse van Ria. Annie moet het hebben van kracht, mentaliteit en een sterke motor. Ze zwoegt en harkt door de bocht, maar zet onvermoeibaar door. Na de eerste ronde is haar achter stand al een seconde op Visser. Het verschil is met het ingaan van de laatste ronde teruggebracht tot tweetiende seconde.
"Ze kan brons halen!", roep ik, terwijl ik me bewust ben dat het ook nog goud of helemaal niks kan worden. Maar Borckink is onhoudbaar en rijdt een onvoorstelbare laatste ronde: "2.10.95, wat gebeurt hier?!", roepen de commentatoren vol ongeloof. Nederland heeft een dubbelslag geslagen.
Borckink voelt zich opens nietig en vol ongeloof. Ik dacht dat de elektronische tijdwaarneming was uitgevallen," vertelt ze na afloop.Visser huilt. Van verdriet. De spanning ontlaadt zich.
Zuur en zoet

De woede van Borckink is haar onvermoede en onvermoeide kracht geworden. Volledig gefocused en met opgespaarde kracht kon ze de 1500 meter rijden. Ze boort vermogens aan die ze zelf niet voor mogelijk houdt. Later zal ze in het documentaire programma "Andere tijden Sport" verklaren dat ze bang was dat de sportarts misschien doping in haar drinken had gedaan. Borckink -die met haar tijd een Nederlands en Olympische record neerzette- wordt bij thuiskomst gehuldigd en later dat jaar verkozen als Sportvrouw van het Jaar.


Vergetelheid



Visser met haar toekomstige collega
Voor zowel Visser als Borckink zijn de medailles op de 1500 meter het laatste internationale succes. Borckink wordt nog 6e op de 1000 meter. Visser komt ten val op de 3000 meter, na een nachtelijke escapade met Mart Smeets. De veelvuldig nationaal kampioene behaalt in 1983 nog een 4e plaats op een EK, en neemt het Olympisch trauma mee naar de spelen van 1984: Een onwaardige 15e plek op haar favoriete 1500 meter is haar beste prestatie.

Borckink is dan al in 1982 gestopt. Waar Visser volop - als journaliste en analytica bij de NOS (waar ze herenigd wordt met Smeets) - in de schijnwerpers staat, raakt Annie (bewust?) in de anonimiteit. 
Het is het vergeten goud van Lake Placid.