donderdag 21 augustus 2014

Tinus Osendarp: "Snelste blanke sprinter" maakte verkeerde keuze

Fanny Blankers-Koen is bij de meeste sportliefhebbers een bekende naam. Na het dubbele goud van Dafne Schippers op het EK van 2014 komen de herinneringen aan de vliegende huisvrouw en haar vier gouden medailles bij veel mensen makkelijk naar boven. Tinus Osendarp is een naam die niet of nauwelijks meer bekendheid geniet.

De man die door Adolf Hitler persoonlijk als "snelste blanke" werd geafficheerd won voor Nederland
tijdens de Spelen van 1936 (Berlijn) twee bronzen medailles. Achter de ongenaakbare Jesse Owens werd Osendarp op zowel de 100 als 200 meter sprint derde. In de jaren daarna maakte de Nederlander de keus om -net als de rest van het gezin - voor de NSB te kiezen. Hij was geen passief lid, maar werd zelfs actief als SD'er in het beruchte Commando Leemhuis. Tien van de door hem opgepakte verzetsmensen stierven tijdens hun gevangenschap. Na zijn dood werd ook vastgesteld dat Osendarp lid was van de Germaanse S.S.

`Ik mag fout geweest zijn, in hun ogen, in uw ogen, maar daar ben ik voor gestraft, en zwaar ook. Mijnheer, eigenlijk was ik niet meer dan een klein mannetje, dat toevallig een bekende Nederlander werd door de sport. En natuurlijk heb ik spijt, maar spijt komt altijd te laat.'

Het is 1999, en de woorden komen uit de mond van een breekbare oude ex-sprinter, die zijn laatste jaren slijt in een sobere Heerlense bejaardenflat.


Talentvolle ex-voetballer breekt door


Als voetballer speelde Martinus Osendarp, die in 1916 in Delft het levenslicht zag, bij het destijds vermaarde VUC aan de Schenkkade in Den Haag. Hij was een snelle rechtsbuiten: `Ik moest voorin altijd wachten totdat mijn medespelers er ook waren.' Een Duitse trainer bracht hem in contact met de atletiek.

Nooit had hij een 100 meter gelopen, maar hij kwalificeerde zich moeiteloos voor de NK. `Ik deed voor de grap mee, dacht nooit de series te overleven. Startblokken had je niet, je groef bij de start met een schepje een putje in de sintelbaan.' Osendarp werd derde, in 10,7. Per trein, derde klas, vertrok de Nederlandse equipe in 1934 naar de eerste EK, die van Turijn. Osendarp werd vijfde op de 100 meter en derde op de 200 meter.

Hoogtepunt tijdens Spelen

Het hoogtepunt volgde in 1936 tijdens de Olympische Spelen van Berlijn, die tevens als wereldkampioenschappen golden. Tweemaal brons op de 100 en 200 meter was zijn buit. En het is dat hij zijn stokje liet vallen na een botsing met een Duitser, anders had de estafetteploeg ook nog zilver gepakt, achter de superieure Jesse Owens. `Owens was zo veelzijdig, hij sprong al 8.12 ver, en dat in die dagen! Hij is de grootste atleet van de 20ste eeuw.'  Tanden knarsend had Adolf Hitler het aangezien. De "Fuhrer" had graag gezien dat Osendarp had gewonnen. Het zou wederom voor een propagandastunt voor het Arische ras hebben gezorgd.

Met zijn twee medailles was de Zuid-Hollander op slag een beroemd man. De KLM medewerker werd door Albert Plesman, met een Fokker-36 in Berlijn afgehaald. `Op Schiphol werd ik toegesproken, daarna gingen we naar Den Haag, naar de atletiekclub, waar ik weer werd toegesproken. Vervolgens reden we per rijtuig naar Rijswijk, waar ik woonde.'

Zijn beste jaren waren 1936, 1937 en 1938. Hij bereikte persoonlijke records die tientallen jaren onaangetast bleven: 10,4 op de 100, 21,1 op de 200 meter, hand geklokt. Een ander hoogtepunt: in 1938 veroverde hij in Parijs tijdens de tweede EK op beide sprintnummers gouden medailles.

Twee jaar later brak de oorlog ook uit in Nederland en nam Osendarp de verkeerde afslag, een keuze waarvoor hij na 1945 zwaar gestraft werd. Hij was `een verachtelijke SD'er', oordeelde Adriaan Venema in 1990 hard in zijn boek Osendarp. 

Na de oorlog

De man die in de oorlog nog volop gesport had (kijk hier naar zijn laatste kampioenschap in 1944), werd in 1945 gearresteerd en kreeg 12 jaar gevangenschap, maar mocht in 1950 betaald gaan werken in de mijn Emma in Limburg. In die provincie is hij nadien altijd blijven wonen. Hij raakte in de vergetelheid en was niet rouwig om zijn sociaal isolement.

Na 1958 wordt de mijnwerker trainer bij Achilles Top in Kerkrade. Dat heeft hij jaren gedaan, totdat het gestel het laat afweten. `Ik kan geen lange avond meer op een baan staan, dat is te zwaar', vertelt de oude man in 1999. Drie jaar, nadat de "foute" snelle sprinter voorgoed de atletiekbaan heeft verlaten overlijdt hij na een leven vol glorie en schaamte.

Bronnen: NPO, Wikipedia en de Volkskrant

Geen opmerkingen:

Een reactie posten